Op 20 december 2017 heeft de Europese Commissie voorstellen gepubliceerd ter introductie van een nieuw prudentieel regime voor beleggingsondernemingen. Dit nieuwe regime moet er, volgens de Commissie, op proportionele, eenvoudige en risico-sensitieve wijze voor zorgen dat beleggingsondernemingen in staat zijn hun rol in de Capital Markets Union te vervullen. In deel I van dit artikel zijn wij reeds ingegaan op de totstandkoming van het nieuwe regime en de hoofdelementen daarvan. In dit deel gaan wij in op de specifieke onderwerpen van het geconsolideerd toezicht, de verwerking van Pillar 2 en Pillar 3 in het nieuwe regime, de impact van de Commissievoorstellen op de governance- en beloningsregels die van toepassing zijn op beleggingsondernemingen en het overgangsrecht. Wij bekijken ook hoe de Commissievoorstellen doorwerken in het SSM en het SRM. Hoewel we in overwegende mate positief zijn over de voorstellen, menen we ook dat er een aantal ‘oneffenheden’ in de teksten terecht is gekomen waar men niet aan voorbij kan gaan. Men kan hierbij bijvoorbeeld denken aan de regeling van het concentratierisico en het liquiditeitstoezicht. Een ander aandachtspunt is de samenloop tussen de organisatorische vereisten die uit MiFID II voortvloeien en die reeds leiden tot risicobeheersing en het nieuwe prudentiële regime. Nederland zal hiervoor aandacht vragen in de onderhandelingen over de Commissievoorstellen, omdat het nieuwe prudentiële regime relevant zal zijn voor een aanzienlijk aantal van de in Nederland gevestigde beleggingsondernemingen.